Duurzaamheid

Argenta Asset Management SA

Duurzaamheid. Lang voor het een modewoord werd, was het al geïntegreerd in de werking van Argenta. Duurzaamheid betekent zorgen voor mens, milieu en maatschappij. En dat resulteert in stabiele en betere bedrijfsresultaten, gelukkige werknemers en een gezonde samenleving. Daar zijn we bij Argenta van overtuigd.

Bekijk het duurzaam investeringssbeleid van Argenta Asset Management

Bekijk het activiteiten - en duurzaamheidsverslag

Bekijk de verklaring verloningsbeleid

Bekijk de strategie voor de uitoefening van het Stemrecht & Engagement

Bekijk het verslag met betrekking tot het uitoefenen van stemrecht over het jaar 2024

Bekijk het verslag van de toepassing van het verbintenissenbeleid over het jaar 2024

Bekijk de verklaring 2024 inzake de belangrijkste ongunstige effecten op de duurzaamheid

Duurzaam beleggen met Argenta Asset Management

Belangrijkste ongunstige effecten  op duurzaamheidsfactoren of Principal adverse impact (PAI)

Als onderdeel van het duurzaam beleggingsbeleid houden de beheerders van AAM rekening met de duurzaamheidsrisico's zoals gedefinieerd in de SFDR Verordening. Meer specifiek gaat het om het onderzoeken van de belangrijkste ongunstige effecten  op de duurzaamheidsfactoren (de zogenaamde belangrijkste ongunstige effecten indicatoren of PAI-indicatoren). Dit zijn milieu-, sociale en corporate governance factoren waarvan de significante ongunstige effecten  worden geïdentificeerd en geanalyseerd. Er zijn verplichte indicatoren en optionele indicatoren. De Argenta-productlijn spitst zich toe op 16 verplichte indicatoren en twee optionele indicatoren.

Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten?

Ongunstige effecten worden in aanmerking genomen door middel van een grondige analyse van controverses en controversiële activiteiten en gerelateerde risico's (zie uitsluitingslijst). Deze beoordeling van de controverses houdt rekening met de verschillende ongunstige effecten in de onderstaande tabel en schat de impact van de controverses die verband houden met elke ongunstige impact in kwestie.

PAI TABEL

Het beleid t.a.v. Emissie broeikasgassen (PAI 1-6 + PAI 15 en aanvullende PAI 17)

Het duurzaam investeringsbeleid van AAM stelt zich als doel om de emissie van broeikasgassen gunstig te laten evolueren zonder zich een expliciet numeriek doel te stellen.  Het monitoren van bedrijven die bepaalde normen nastreven is een essentieel deel van de opvolging van de gunstige evolutie. Ook overheden dienen hun bijdrage te leveren en dit wordt ook gemeten (PAI 15).

Belangrijk is ook dat al de compartimenten van de Vennootschap rechtstreekse investeringen in ondernemingen die actief zijn in de sector Energie (olie, gas en steenkool) met activiteiten die verband houden met PAI 4 “Blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen” uitsluiten. Dit heeft een belangrijke impact op de gerapporteerde waarde.

Het investeringsbeleid van het compartiment werkt tevens sterk ondersteunend om de emissie van broeikasgassen te verminderen. Dit komt tot uiting door de bijzondere aandacht aan hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, een belangrijke thematische focus van Argenta.

Wat investeringen in obligaties betreft, zal de beheerder de nodige inspanningen leveren om “groene” obligaties op te nemen, rekening houdend met een passend allocatie beleid van het compartiment. Groene obligaties zijn obligaties met uitgesproken ecologisch karakter. Deze doelstelling is tevens een expliciete gekozen aanvullende milieu-indicator die momenteel door de beheerders van AAM in aanmerking genomen wordt, met name PAI 17 van Tabel 2.

Het beleid t.a.v. Biodiversiteit, Emissies in water en Gevaarlijk afval (PAI 7-9)

Ondernemingen maken onvoldoende informatie bekend die aan de definities van de verordening voldoen. Zodoende is het niet eenvoudig om hierover te rapporteren. Wel omvat het exclusie beleid van AAM de uitsluiting van bepaalde ondernemingen die biociden produceren.

Bovendien houdt het duurzaam investeringsbeleid van AAM rekening met milieu-indicatoren  PAI 7-9 door middel van het Controversy Risk Assessment van MSCI ESG Research. De beheerders krijgen via deze database een kijk op controverses in deze factoren.  Als publieke informatie of beschuldigingen van betrouwbare bronnen een onderneming aantijgen over de manier waarop ze omgaat met deze milieukwesties, zal dit in de risicoanalyse opgenomen worden. 

Voor elke controverse die verband houdt met deze milieu-indicatoren wordt een mate van ernst bepaald.

ESG-controverses worden gescoord op basis van de combinatie van de Ernst of Urgentie, Rol en Status. Binnen een bepaald Urgentie niveau scoren Lopende zaken lager dan zaken die Gedeeltelijk Afgesloten of Afgesloten zijn, en zaken die Direct zijn scoren lager dan zaken die Indirect zijn.

ESG-controverses scores worden op bedrijfsniveau geaggregeerd en geëvalueerd en worden vertaald naar een overeenkomstige kleurvlag die de ernst aangeeft van de controverses waarbij het bedrijf betrokken is.

Mocht blijken dat een onderneming een rode vlag krijgt of als ze een oranje vlag krijgt en bovendien als een ESG-achterblijver wordt beschouwd leidt het tot een effectieve uitsluiting van de onderneming. Bestaande posities in deze emittent worden dan verkocht door de beheerders en zij hebben dan niet meer de mogelijkheid om te investeren in een dergelijk bedrijf.

Proxy voting - Stemmen bij volmacht

AAM implementeert, in samenwerking met ISS, een proxy voting beleid voor de aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen in portefeuille.  Voor bedrijven die betrokken zijn bij controverses in zake milieu-indicatoren   PAI 7-9 en de gevolgen op de maatschappij onvoldoende aanpakken, zal AAM redelijke voorstellen van aandeelhouders steunen die bedrijven vragen om aanpassingen te maken in het duurzaamheidsbeleid om gunstige evolutie op deze milieu-indicatoren   te bekomen. AAM zal ook onder meer stemmen over voorstellen van het management waarin AAM als aandeelhouder gevraagd wordt het actieplan van de onderneming voor deze milieu-indicatoren   goed te keuren, rekening houdend met de volledigheid en striktheid van het plan.  Op deze manier tracht AAM via de proxy voting bedrijven aan te sporen om belangrijke stappen te zetten in het beheer van bepaalde milieufactoren.

Het beleid t.a.v. sociale indicatoren (PAI 10-13 en aanvullende PAI 19)

Het duurzaam investeringsbeleid van AAM houdt rekening met sociale indicatoren PAI 10-13 door middel van het Controversy Risk Assessment van MSCI ESG Research. De beheerders krijgen via deze database een kijk op controverses in deze factoren.  Als publieke informatie of beschuldigingen van betrouwbare bronnen een onderneming aantijgen over de manier waarop ze omgaat deze sociale kwesties, zal dit mee in de risicoanalyse opgenomen worden.

Voor elke controverse die verband houdt met deze sociale indicatoren wordt een mate van ernst bepaald.

ESG-controverses worden gescoord op basis van de combinatie van de Ernst of Urgentie, Rol en Status. Binnen een bepaald Urgentie niveau scoren Lopende zaken lager dan zaken die Gedeeltelijk Afgesloten of Afgesloten zijn, en zaken die Direct zijn scoren lager dan zaken die Indirect zijn.

ESG-controverses scores worden op bedrijfsniveau geaggregeerd en geëvalueerd en worden vertaald naar een overeenkomstige kleurvlag die de ernst aangeeft van de controverses waarbij het bedrijf betrokken is.

Mocht blijken dat een onderneming een rode vlag krijgt of als ze een oranje vlag krijgt en bovendien als een ESG-achterblijver wordt beschouwd leidt het tot een effectieve uitsluiting van de onderneming. Bestaande posities in deze emittent worden dan verkocht door de beheerders en zij hebben dan niet meer de mogelijkheid om te investeren in een dergelijk bedrijf.

Proxy voting - Stemmen bij volmacht

AAM implementeert, in samenwerking met ISS, een proxy voting beleid voor de aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen in portefeuille.  Voor bedrijven die betrokken zijn bij controverses in zake sociale indicatoren PAI 10-13 en de gevolgen op de maatschappij onvoldoende aanpakken, zal AAM redelijke voorstellen van aandeelhouders steunen die bedrijven vragen om aanpassingen te maken in het duurzaamheidsbeleid om gunstige evolutie op deze sociale indicatoren te bekomen. AAM zal ook onder meer stemmen over voorstellen van het management waarin AAM als aandeelhouder gevraagd wordt het actieplan van de onderneming voor deze sociaal gerelateerde indicatoren goed te keuren, rekening houdend met de volledigheid en striktheid van het plan.  Op deze manier tracht AAM via de proxy voting bedrijven aan te sporen om belangrijke stappen te zetten in het beheer van bepaalde sociale factoren.

Het beleid t.a.v. vrijheid van meningsuiting (aanvullende PAI 19)

Voor de aanvullende indicator PAI 19 van tabel 3 “Gemiddelde score vrijheid van meningsuiting” gaat de beheerder over tot een indeling tussen vrije, gedeeltelijk vrije en niet-vrije landen. Deze vrijheidsgraad beoordeelt aan de hand van het onafhankelijke programma Freedom House in hoeverre politieke en maatschappelijke organisaties vrij kunnen handelen. Landen die niet vrij zijn, worden uitgesloten van de portefeuille.

Het beleid t.a.v. controversiële wapens (aanvullende PAI 14)

Bedrijven met activiteiten die verband houden met de indicator PAI 14 “Blootstelling aan controversiële wapens” zijn uitgesloten van het beleggingsuniversum van alle compartimenten van de Vennootschap.

Het beleid t.a.v. landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten (aanvullende PAI 16)

Wat deze sociale indicator met betrekking tot beleggingen in staatsobligaties betreft wordt door de beheerder een analyse van de uitgevende landen uitgevoerd op basis van de lijst van door de Europese Unie gesanctioneerde landen.

De beheerder noteert het aantal landen dat onderhevig is aan sociale schendingen (absoluut aantal en relatief aantal gedeeld door alle landen waarin het compartiment belegt), zoals vermeld in internationale verdragen en conventies, de principes van de Verenigde Naties en, indien van toepassing, , nationale wetgeving. Het duurzaam investeringsbeleid sluit landen uit waarop Europese sancties van toepassing zijn.

Uitsluitingslijsten

  • Uitsluitingslijsten voor aandelen en bedrijfsobligaties

De door AAM onderzochte uitsluitingscriteria zijn gebaseerd op controversiële activiteiten en controverses.

1. Uitsluiting op basis van controverses

Bedrijven worden geëvalueerd op basis van de UN Global Compact Principles. Dat zijn tien principes gebaseerd op de rechten van de mens, arbeidsrechten, milieufactoren en anticorruptie. Hiervoor gebruikt MSCI ESG Research alle erkende internationale normen en standaarden. Als een norm of standaard niet gerespecteerd wordt, spreken we van een ‘controverse’.

2. Uitsluiting op basis van controversiële activiteiten

AAM sluit, met de hulp van MSCI ESG Research en andere potentiële bronnen, bedrijven uit die betrokken zijn bij controversiële activiteiten of die in bepaalde controversiële sectoren actief zijn. Deze graad van eventuele betrokkenheid bij een controversiële activiteit wordt gemeten aan de hand van de mate waarin het inkomen dat deze activiteit procentueel bijdraagt aan het totale inkomen van een onderneming. Voor elke activiteit werd een maximaal percentage van de omzet vastgelegd.

Denk maar aan de tabaks-, gok-, seksindustrie, dierenmishandeling, …

Bekijk de volledige uitsluitingslijst

3. Uitsluiting op basis van EU PAB

Vanaf 21 mei 2025, geldt voor de compartimenten van de Vennootschap die onder artikel 9 van de SFDR-verordening vallen, een bijkomend uitsluitingscriterium. Elk bedrijf dat is uitgesloten van een benchmark van het EU-akkoord van Parijs (EU PAB), die tot doel heeft de stijging van de mondiale temperatuur te beperken tot minder dan 2°C boven het pre-industriële niveau en de inspanningen voort te zetten om deze stijging op 1,5°C te houden, kan niet in de toekomst worden vastgehouden in de portefeuilles van deze compartimenten.

Obligaties die zijn aangemerkt als ‘Europese Groene Obligaties’ (European Green Bonds of EuGB) vallen niet binnen het toepassingsgebied van de uitsluitingscriteria van de EU PAB.

  • Uitsluitingslijst voor staatsobligaties

De door AAM onderzochte uitsluitingscriteria zijn gebaseerd op beginselen die gebaseerd zijn op de eerbiediging van de mensenrechten en de politieke en persoonlijke vrijheid van iedereen, de strijd tegen corruptie, de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

AAM evalueert landen op basis van internationale standaarden.

Duurzame beleggingen

Argenta Asset Management beheert verschillende duurzame beleggingsfondsen. Daarmee wil het investeren in bedrijven die een positieve impact hebben op de maatschappij

  • Duurzame bedrijfsaandelen en obligaties

AAM bepaalt de criteria die zullen worden gebruikt om te bepalen of een bedrijf als een duurzame belegging kan worden beschouwd.

Voor haar analyse maakt AAM gebruik van gegevens van MSCI ESG Research en andere potentiële bronnen.

•             De Best in class op het gebied van ESG

Een van de criteria die de duurzame beleggingen van AAM definieert, is die welke rekening houdt met de beste bedrijven op het gebied van ESG score (Environmental, Social en Governance).

Enkel bedrijven die een ESG score hebben die behoort tot de beste 75% van hun sector komen in aanmerking om onder deze positieve selectie te vallen, tenzij het gaat om Groene, sociale en duurzame Obligaties, die automatisch worden meegenomen in de berekening van het in het duurzame beleggingsgedeelte van de portefeuille.

Wat is ESG?

ESG staat voor Environment Sustainable Governance. Het zijn richtlijnen rond energieverbruik, klimaat, afvalverwerking, beschikbaarheid van grondstoffen, hernieuwbare energie, gezondheid, veiligheid en goed ondernemingsbestuur.

ESG-scores worden beoordeeld door MSCI ESG Research op basis van een model dat is onderverdeeld in 3 pijlers Environment, Social en Governance, waarin we 10 algemene thema’s vinden, onderverdeeld in 33 belangrijke ESG-gebieden.

Bekijk de volledige lijst van de criteria en domeinen gebruikt in het berekenen van de ESG-score.

•             Positieve bijdrage aan één van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals (“SDG”)) die in 2015 door de Verenigde Naties zijn aangenomen

Het tweede criterium dat de duurzame beleggingen van AAM definieert, is het criterium dat rekening houdt met de positieve bijdrage aan het behalen van één of meer SDGs.

Deze 17 SDGs werden formeel aangenomen door de algemene vergadering van de Verenigde Naties met Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling. Deze 17 SDGs, die gekoppeld worden aan 169 targets, vormen een actieplan om de mensheid te bevrijden van armoede en de planeet terug op de koers richting duurzaamheid te plaatsen. Deze doelen die één en ondeelbaar zijn reflecteren de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: het economische, het sociale en het ecologische aspect.

De SDG Alignment methodologie is gebaseerd op de vooronderstelling dat bedrijven op verschillende manieren kunnen bijdragen aan de SDG's (zowel positief als negatief) en in verschillende impactgebieden. Een bepaald bedrijf kan sterk bijdragen aan de aanpak van een of meer van de 17 SDG's, terwijl het een negatieve bijdrage levert aan andere door de bedrijfsactiviteiten, producten, operationele praktijken of betrokkenheid bij controverses van het bedrijf. Het is ook mogelijk dat het bedrijf geen significante positieve of negatieve impact heeft op sommige SDG's en een neutrale bijdrage levert aan een bepaald doel.

De MSCI SDG Alignment methodologie definieert een beoordeling van de algehele afstemming van elk bedrijf op elk van de 17 individuele SDG's, genaamd SDG Net Alignment. Dit wordt uitgedrukt in de vorm van een categoriale beoordeling (op een schaal van Sterk afgestemd tot Sterk verkeerd afgestemd). De analyse baseert zich op  beoordelingen van de afstemming van (1) de producten en diensten van het bedrijf en (2) de activiteiten voor elk van de 17 SDGs.

SDG-productafstemming

De scores en beoordelingen van de SDG-productafstemming meten de netto impact van de producten en diensten van een bedrijf op het behalen van de doelen die bij elk van de 17 SDG's horen. Netto impact impliceert dat sommige producten en diensten van een bedrijf goed kunnen zijn afgestemd op het bereiken van de SDG, terwijl andere producten en diensten een negatieve impact kunnen hebben en niet zijn afgestemd op het bereiken van de SDG. De methodologie voor het bepalen van de afstemming van SDG-producten bouwt voort op de MSCI Sustainable Impact Metrics-methodologie voor het schatten van de inkomsten van bedrijven uit producten en diensten die betrekking hebben op relevante SDG's en breidt de methodologie uit tot producten en diensten met mogelijk negatieve gevolgen voor het behalen van de SDG's.

Operationele afstemming op SDG's

De scores en beoordelingen van de operationele afstemming op de SDG's meten de mate waarin de activiteiten van bedrijven een positieve of negatieve invloed kunnen hebben op de aanpak van specifieke Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Voor elke SDG wordt bij deze meting rekening gehouden met een combinatie van intern beleid, doelen en praktijken; trends in kwantitatieve prestatiecijfers (bijv. intensiteit van koolstofuitstoot, wateronttrekking); betrokkenheid bij activiteiten met significante negatieve gevolgen (bijv. bedrijfsactiviteiten die gewoonlijk gepaard gaan met grote hoeveelheden uitstoot van giftige stoffen), en controverses met negatieve gevolgen voor het behalen van de SDG's.

Bijvoorbeeld, een bedrijf dat zich inzet voor diversiteit van het personeelsbestand en drie vrouwelijke bestuursleden in de raad heeft, kan worden beoordeeld als Afgestemd op SDG 5 (Gendergelijkheid). Maar als het bedrijf betrokken raakt bij controverses in verband met seksuele intimidatie van vrouwelijke werknemers door het hogere management, kan de beoordeling van de operationele afstemming van de SDG's van het bedrijf voor SDG 5 veranderen in Verkeerd afgestemd of zelfs Sterk verkeerd afgestemd, afhankelijk van het aantal en de aard van de controverses.

Bedrijven die Sterk verkeerd afgestemd zijn op één van de SDG kunnen niet worden beschouwd als duurzaam ook al dragen ze bij tot andere SDGs.

Om op een positieve manier bij te dragen aan één van de SDGs moet een bedrijf Afgestemd of Sterk afgestemd zijn op minstens één SDG zonder Sterk verkeerd afgestemd zijn.

Als de activiteiten van een bedrijf op een positieve manier bijdragen aan één van de SDGs, wordt de totale positie in aandelen en bedrijfsobligaties geteld als een duurzame belegging. De analyse is niet alleen gebaseerd op het percentage van de omzet of winst dat het bedrijf uit deze activiteiten haalt, maar dus ook op de inzet van het bedrijf om schade te beperken. AAM handelt op deze manier omdat deze activiteiten en investeringen essentieel zijn in de transitie naar een duurzamere economie. Het is ook belangrijk dat deze bedrijven naast hun duurzame economische activiteiten altijd verantwoord opereren. Dit wordt binnen Argenta-fondsen geregeld via de bovengenoemde uitsluitingscriteria.

•             Europese taxonomie

De positieve bijdrage wordt ook behaald door te investeren in aandelen of bedrijfsobligaties van bedrijven die duurzame economische activiteiten hebben die overeenkomen met de doelstellingen van artikel 9 van Verordening (EU) 2020/852 ('Taxonomie Verordening').

De EU-taxonomie is een classificatiesysteem dat een lijst van ecologisch duurzame economische activiteiten vaststelt. Op die manier kunnen bedrijven met dergelijke activiteiten op een geloofwaardige manier groene investeringen aantrekken. Er werden technische criteria bepaald waaraan een activiteit moet voldoen om in lijn te zijn met de EU-taxonomie  en dus bij te dragen aan één van de klimaat -en milieudoelstellingen van de Europese Unie. Er zijn 6 doelstellingen: mitigatie van klimaatverandering, adaptatie aan klimaatverandering, circulaire economie, preventie en bestrijding van verontreiniging, bescherming van biodiversiteit en de bescherming en het duurzaam gebruik van water en mariene hulpbronnen. De bijkomende voorwaarden om te voldoen aan de EU-taxonomie  zijn dat een bedrijf voldoende sociale bescherming biedt en dat het geen schade toebrengt aan een andere milieudoelstelling.

•    Impact

In het kader van de bepaling van de duurzame beleggingen wordt er ook gekeken naar impact bedrijven. Om dit te evalueren gebruiken de beheerders MSCI Sustainable Impact Metrics.

MSCI Sustainable Impact Metrics is ontworpen om bedrijven te identificeren die inkomsten halen uit producten of diensten met een positieve impact op de samenleving en het milieu.

Het MSCI Sustainable Impact Metrics-raamwerk kan worden gebruikt om te beoordelen in welke mate de producten en diensten van bedrijven ten minste één van de grote sociale en milieu-uitdagingen aanpakken. Het kader gaat hand in hand met de Sustainable Development Goals (SDG's) van de VN en de EU-taxonomie.

Duurzame impactindicatoren bestaan uit zes categorieën voor milieu-impact en zeven categorieën voor sociale impact, gerangschikt op thema. Voor elk van de sociale en milieu-impactthema's heeft MSCI ESG Research specifieke categorieën producten en diensten geïdentificeerd waarvan het heeft vastgesteld dat bedrijven deze kunnen aanbieden als potentiële oplossingen voor sociale en milieu-uitdagingen. Deze taxonomie van impactoplossingen is gebaseerd op de sectorexpertise van MSCI ESG Research, feedback van belanghebbenden, waaronder academici, consultants en maatschappelijke organisaties via de MSCI ESG Research Thought Leaders Council.

Met deze duurzame selectie willen de fondsbeheerders twee doelstellingen bereiken:

Bedrijven ondersteunen waarvan de diensten en producten binnen hun sector op de meest duurzame manier tot stand komen.

Bedrijven stimuleren om stapsgewijs verbeteringen door te voeren op het vlak van duurzaamheid.

  • Duurzame overheidsobligaties

Om aanschouwd te worden als duurzame overheidsobligaties, moeten deze obligaties worden uitgegeven door één van de landen die het Klimaatakkoord van Parijs hebben ondertekend en die zoals de bedrijven een positieve bijdrage leveren aan het behalen van de SDGs.

Deze mate van bijdrage wordt gemeten door de SDG Country Index van de Verenigde Naties, die een inschatting maakt van de mate waarin landen al stappen hebben gezet om de verschillende SDGs te realiseren. Alleen obligaties uitgegeven door een land met een score groter dan of gelijk aan 70% kunnen worden opgenomen in het duurzame deel, met uitzondering van Groene, sociale en duurzame Obligaties, die automatisch worden meegenomen in de berekening van het duurzame beleggingsgedeelte van de portefeuille.

Groene, sociale en duurzame Obligaties

Alle Groene sociale en duurzame Obligaties worden beschouwd als duurzame beleggingen, ook als deze obligaties zijn uitgegeven door bedrijven en staten die niet voldoen aan de bovengenoemde duurzaamheidscriteria (inclusief de uitsluitingscriteria). Dit zijn obligaties waarbij het opgehaalde kapitaal alleen wordt gebruikt voor specifiek gedefinieerde projecten die een duidelijke duurzame impact hebben. Door deze obligaties in de portefeuille op te nemen, wil AAM de duurzame transitie van deze bedrijven en overheden en dus ook die van de Vennootschap ondersteunen.

Beleggingen in deelbewijzen in monetaire en obligataire ICB’s, in deelbewijzen in ICB’s die beleggen in aandelen, in deelbewijzen van gemengde ICB’s

Daarnaast kunnen de compartimenten ook investeren in deelbewijzen in monetaire en obligataire ICB’s, in deelbewijzen in ICB’s die beleggen in aandelen, in deelbewijzen van gemengde ICB’s.

Wanneer een door AAM beheerd compartiment belegt in in deelbewijzen in monetaire en obligataire ICB’s, in deelbewijzen in ICB’s die beleggen in aandelen, in deelbewijzen van gemengde ICB’s, zijn er twee mogelijkheden.

Ofwel belegt het in ICB's die worden beheerd door beheermaatschappijen die deel uitmaken van de Argenta-groep, in welk geval AAM een volledige beoordeling van de onderliggende ICB kan uitvoeren en alle hierboven beschreven principes zijn dan ook van toepassing in het kader van duurzaamheid.

Ofwel belegt het in ICB's die worden beheerd door beheervennootschappen die geen deel uitmaken van de Argenta-groep. Deze worden vervolgens onderworpen aan een grondige en voorlopige analyse en aan een periodieke evaluatie op het vlak van duurzaamheid. Het is niet mogelijk om het eigen duurzaamheidsbeleid van AAM toe te passen zoals hierboven beschreven, zowel wat betreft uitsluiting als positieve selectie.

In het geval van beleggingen in externe ICB's is één van de minimale voorwaarden om in aanmerking te komen, dat derde partij beheerders het UNPRI charter ondertekend hebben. UNPRI staat voor de United Nations Principles for Responsible Investment (https://www.unpri.org/). Het is een door de Verenigde Naties gesteund netwerk van investeerders die samenwerken om het wereldwijde financiële systeem duurzamer te maken. De UNPRI's bieden fondsbeheerders de mogelijkheid om milieu-, sociale en corporate governance-kwesties te vertalen in hun beleggingsbeleid.

Naast deze minimumvoorwaarde zal AAM ook het duurzaamheidsbeleid van nieuwe externe ICB's herzien alvorens erin te beleggen. Alleen ICB's waarvan het duurzaamheidsbeleid dat is onderzocht door het AAM-beleggingscomité, met bijzondere nadruk op de SFDR-classificatie en het PAI-beleid, door laatstgenoemde als bevredigend werd beoordeeld, mogen in de portefeuille van een compartiment van de Vennootschap worden gehouden.

Duurzaamheidsrisico's

De activa van de compartimenten van de fondsen kunnen onderhevig zijn aan duurzaamheidsrisico’s.

Duurzaamheidsrisico’s zijn gebeurtenissen of omstandigheden op het gebied van milieu, maatschappij of goed bestuur die, indien ze zich voordoen, een werkelijk of mogelijk wezenlijk negatief effect op de waarde van de activa kunnen veroorzaken. Duurzaamheidsrisico’s worden gewoonlijk ingedeeld in één van de volgende categorieën:

  • Fysiek risico: een potentieel verlies van de waarde van activa, dat een gevolg is van een fysiek gegeven, zoals bijvoorbeeld de opwarming van de aarde of een gebrek aan grondstoffen.
  • Transitierisico: een potentieel verlies van de waarde van activa, dat een gevolg is van de overgang naar een duurzame of ‘groene’ economie, zoals bijvoorbeeld de introductie van nieuwe regelgeving.
  • Reputationeel risico: een potentieel verlies van de waarde van activa, dat een gevolg is van een gebeurtenis die de reputatie van een emittent aantast.

Dit risico wordt door verschillende controles beheerd:

De beheerder voert vóór elk direct beleggingsorder een controle uit om te bepalen of de beoogde investering niet op de uitsluitingslijst staat. Als dit het geval is, doet de beheerder de investering niet tenzij het één van de gevallen is die als een uitzondering worden beschouwd, genoemd in sectie “Integratie van environmental-, social, governance ("ESG") en duurzame kwesties in beheer” van het prospectus.

De ICB’s, waarin de compartimenten Argenta Portfolio investeren en die op actieve wijze worden beheerd door beheervennootschappen die deel uitmaken van Argenta Groep, hebben een duurzaamheidsbeleid dat vergelijkbaar is met het duurzaamheidsbeleid dat is beschreven in sectie “Integratie van environmental-, social, governance ("ESG") en duurzame kwesties in beheer” van hun prospectus.

De ICB’s, waarin de compartimenten Argenta Portfolio investeren en die op actieve wijze worden beheerd door beheervennootschappen die geen deel uitmaken van Argenta Groep, worden onderworpen aan een grondige en voorafgaandelijke analyse, alsook aan een periodieke evaluatie, op het vlak van duurzaamheid.

Om de duurzaamheidsrisico's op de beleggingswaarde van elk compartiment te beoordelen, maakt de risicomanager van AAM gebruik van de climate VAR, De climate VAR wordt berekend met behulp van stresstests, gericht op het beoordelen van de reactie van de portefeuille op klimaatgerelateerde risico's en kansen. In deze context wordt vooral rekening gehouden met extreme weersomstandigheden, door de impact ervan op de prestaties van de portefeuille te simuleren.

Uitoefening van het Stemrecht & Engagement

AAM heeft in samenwerking met ISS een proxy voting beleid opgesteld voor algemene vergaderingen van de uitgevers van de aandelen die in portefeuille zitten. Door doelgericht gebruik te maken van hun stemrecht signaleren de fondsbeheerders aan de ondernemingen dat ze belang hechten aan bepaalde maatschappelijke normen, kunnen ze resoluties tegengaan die in strijd zijn met deze normen of kunnen ze externe resoluties steunen die duurzame veranderingen nastreven. Het is als het ware een hefboom om het beleid van de ondernemingen bij te sturen.